23. Stadsverleden

Stadsverleden

De stad was nog van toen
wij liepen om ergens heen te gaan
mijn moeder en ik
van Wouwseweg langs Kade
over Oude Markt voorbij Sint Jan
op Bloemenmarkt naar beneden
door Molenstraat
-treden naar voordeuren op en af
dribbelde ik
sprong bok over stenen palen
schommelde kettingen piepend heen
en weer-
en over Hoge Brug
dan Hoogstraat door en Kalsdonk op
en links de Eindstraat in
waar oma Trui mij
gele gazeuse gaf en één froufrou
naar ik nu besef een Eindstaat
van geluk.

De straten ken ik niet meer
terug. Ze zijn wekelijks opgemaakt
al jarenlang;
de stenen palen met zware ketting
verdwenen,
de treden voor
geslecht.
De stad leeft, zegt men.
Mijn stad sterft
dag na dag
en ik ben een vreemde
in mijn herinnering, een passant.

René Spruijt (november 1948) heeft zijn jeugd doorgebracht in de vrijheid tussen velden en sloten. Was mogelijk toen al op zoek naar de esthetiek van de modder.
Leren zien, bezien en inzien kenmerken zijn leven in de wereld en in zijn teksten. Op velerlei manieren heeft hij de opgedane visuele ervaringen en de achtergelaten indrukken weer gegeven in beelden: schilderen, 3-dimensionaal vormen, verhalen en poëzie.

— René Spruijt